André Oyen op 25 oktober 2007:Heel wat grote Vlamigen, onder wie Louis Paul Boon, hebben Grand Jacques altijd door dik en dun gesteund. Brel heeft liedjes gemaakt waarin aanvankelijk niemand, hijzelf zeker niet, geloofde, maar die later stuk voor stuk wereldsuccessen werden. Edith Piaf vond
Ne me quitte pas te onmannelijk, maar het publiek besliste er anders over. Het is een van de meest gezongen liedjes ter wereld geworden. Het stond zelfs op het repertoire van Frank Sinatra. In 1966 stopt Brel met recitals te geven, hij baalt van de vedettenstatus en wil zich graag met andere dingen gaan bezighouden. Het chanson laat Brel niet los, maar toch keert hij nooit meer als zanger naar de bühne terug. Hij speelt o.m. de hoofdrol in de door hem bewerkte musical
L'Homme de la Mancha, acteert in films, regisseert films, hij studeert af als volwaardig vliegtuigpiloot, behaalt het diploma van volwaardig zeiler en vaart met zijn driemaster Askoy naar een verloren eiland in de Stille Zuidzee op Les Marquises. In 1977 verschijnt zijn laatste langspeelplaat, waarop hij met het lied
Les F met één voet in het graf voorgoed met fundamentalistische flaminganten afrekent. Vlaanderen davert op zijn vesten en verklaart Jacques Brel evenzeer voorgoed persona non grata. Zijn muziek mag niet meer gedraaid worden. Gelukkig is die boycot nooit helemaal geslaagd.Op 9 oktober 1978 overlijdt Jacques Brel in Parijs in gezelschap van zijn Antilliaanse vriendin Maddly Bamy. De hele wereld treurt om de grote chansonnier Jacques Brel van wie men niet eens wist dat hij Belg, laat staan Vlaming was. Een van de mensen die altijd voor Jacques Brel een enorme adoratie gehad heeft is de journalist, schrijver en Belgicist Johan Anthierens (1937). In zijn journalistieke carrière interviewde hij Jacques Brel eenmaal voor Humo en eenmaal voor De Standaard. Hij heeft het doen en laten van de chansonnier altijd op de voet gevolgd en getracht zijn werk tot op het bot te doorgronden. Tien jaar geleden kreeg hij van uitgeverij Veen het aanbod om een boek over Jacques Brel te schrijven. Nu vind ik persoonlijk wel dat het de moeite heeft geloond om tien jaar te wachten. Johan Anthierens heeft een boek over Brel geschreven dat de maestro himself waarschijnlijk zelf ook goed zou gevonden hebben. De auteur graaft niet naar de roddels en schandalen in het leven van de overleden chansonnier, maar wel, zoals de titel het aangeeft, naar de passie en de pijn. In het eerste hoofdstuk krijgen we een korte biografie, in het tweede mag de vrouw die model stond voor Marieke een weerwoord geven, het derde geeft een overzicht van wat de liedjes zo uniek maakte, in het vierde krijgen we dan vijftien chansons met Nederlandse vertaling geserveerd, hoofdstuk vijf is een compilatie van de meest ophefmakende interviews die Brel gaf, en het zesde en laatste hoofdstuk is het verslag van een reis die Johan Antierens maakte naar Hiva Oa op Markiezenarchipel, waar Brel een huis in de wolken wou bouwen en waar hij op hetzelfde kerkhof als de schilder Paul Gauguin begraven ligt. De voornaamste reden waarom dit boek mij zo aansprak is de tederheid die ervan uitgaat. Dit is iets wat le Grand Jacques altijd zo hoog in het vaandel droeg. Natuurlijk weet een goed journalist aan research te doen, maar bij Johan Anthierens is er meer dan research, je kan zelfs van analyse in de positieve zin van het woord spreken. De passie en pijn komen het mooist tot uiting in
De lange liedjeslaan waarin aan de hand van teksten de persoon Brel van a tot z bekeken en benaderd wordt. De grote knelpunten in het leven en het werk van Brel, zijn de de beschadigde jeugd, het voor hem onontwarbare fenomeen vrouw, zijn liefde voor oude mensen, de fascinatie voor de dood en natuurlijk zijn haat-liefde verhouding met België en Vlaanderen worden ons glashelder aangetoond in dat zesde hoofdstuk Wie van Brel houdt, houdt natuurlijk ook van zijn taal, een taal die soms bokkensprongen maakt van heel poëtisch naar heel vulgair (Amsterdam ).