Gelezen door: André Oyen (3553 boeken)
Citaat: "De zon was iets uit het midden van de hemel gedaald. De schijf stond boven de grote koepel van de universiteit, alsof hij eruit opsteeg naar de hemel of terugkeerde van een rondgang. De zachte stralen beschenen de boomtoppen, de grasperken, de muren van de zilverkleurige gebouwen en de brede straat die door het Oromanpark liep. De januarikou zoog haar hitte op, die was doordrongen van een barmhartige mildheid. De koepel bevond zich aan het eind van twee rijen hoge bomen, die aan weerskanten van de weg stonden. Hij leek op een god, voor wie de priesters op het uur van het middaggebed in aanbidding knielen, als de hemel helder is, hier en daar doorweven met broze wolken. "
Het verhaal van de roman Nieuw Cairo situeert zich in het Egypte van de jaren dertig. Mahgoeb Abd ad-Da' im is student filosofie aan de universiteit van Cairo. Volgens zichzelf heeft hij alles tegen om het te maken in het leven. Hij is lelijk, arm en kent niet de juiste mensen die hem het juiste duwtje naar de top zullen geven. Maar hij is ambitieus en met zijn eigen filosofie van vrijheid, dit wil zeggen tegenover niets of niemand scrupules hebben als er voordeel mee te halen valt, is hij zeker dat hij het zal maken. Toch neemt dit streven niet weg dat hij jaloers is op zijn beste vrienden Ma'moen Ridwaan, Ali Taha en Ahmed Badier.
Ma'moen Ridwaan is zeer gelovig en komt uit een niet onfortuinelijke familie.Hij is verloofd en hoopt na zijn afstuderen te trouwen. Ali Taha is een socialist in hart in nieren, hij is heel knap en niet rijk maar ook niet arm. Bovendien heeft hij een heel mooie vriendin, die Mahgoeb hem erg benijdt. Ahmed Badier komt net als Mahgoeb uit een arme familie maar door deeltijds als journalist te werken kan hij zijn studies betalen. Ahmed Badier gelooft niet in bliksemcarrières en politieke vriendjes, volgens hem kun je met hard werken nog altijd veel bereiken. Maar dat vindt Mahgoeb allemaal lulkoek. Hij beweert om de haverklap dat hij aan alle theorema's schijt heeft en wuift smalend elke filosofie (behalve de zijne) en ideologie weg.
Wanneer Mahgoeb het nieuws te horen krijgt dat zijn vader een beroerte heeft gekregen, spoedt hij zich naar het ouderlijk huis om te vernemen dat zijn vader waarschijnlijk werkonbekwaam zal blijven en bijgevolg de studies aan de universiteit niet meer zal kunnen bekostigen. Maar Maghoeb die vlak voor zijn eindexamen staat smeekt zijn ouders om toch nog die laatste maanden te mogen afmaken zodat hij zijn diploma kan behalen. Met het laatste geld van zijn ouders, zware ontberingen lijdend en moreel en financieel ondersteund door zijn vrienden haalt hij de eindstreep. Nu is dan eindelijk het moment aangebroken om op korte tijd roem en succes te vergaren. Maghoeb begint zijn eigen theorie van vrijheid in praktijk om te zetten. Alles en iedereen wil hij gebruiken en misbruiken om hogerop te klimmen. Via een vroegere buur al- Ikhsjiedi hoopt hij een goede betrekking te kunnen krijgen. Deze man houdt er zowat dezelfde levensfilosofie als Maghoeb op na. Alleen heeft deze laatste meer last van zijn geweten.
In een mum van tijd heeft al-Ikhsjiedi een job voor hem als ambtenaar gevonden. Om die job te krijgen moet hij echter aan een voorwaarde voldoen. Hij moet trouwen met de minnares van de grote baas, zodat deze zijn eigen gezinsleven niet moet verstoren. Maghoeb en zijn toekomstige krijgen een luxe-appartement en geld om een luxueus leven te leiden op voorwaarde dat de baas ongestoord met zijn minnares (Maghoebs vrouw) naar bed kan. Dit voorstel stoot hem enerzijds tegen de borst maar anderzijds wil hij het niet weigeren. Hij beseft dat dit dé kans van zijn leven is en dat hij die niet voorbij kan laten gaan. Met het gevoel dat hij het laatste restje moraliteit dat nog in hem huist overboort gooit verklaart hij zich akkoord met al de voorwaarden die hem gesteld worden.
Schamper bedenkt hij dat hij zonder zijn toekomstige echtgenote nog maar gezien te hebben reeds een hoorndrager is. Hij is wel nieuwsgierig om te weten hoe die vrouw er uit zal zien. Tot zijn grote verbazing blijkt dit de mooie vriendin van boezemvriend Ali Taha te zijn, het meisje waarop hij zo verliefd was maar die hem geen blik waardig achtte. Hij begrijpt de nieuwe handelswijze van het meisje niet, vermits hij weet dat Ali haar aanbidt. Verblind door de macht naar geld en roem en de wellust om deze mooie vrouw tot zijn wettige echtgenote te maken pleegt hij zonder protest verraad aan zijn beste vriend. Het huwelijk brengt hem ongekend seksueel genot en grote weelde. Heel zijn vroeger bestaan heeft hij de rug toegedraaid. Zelfs zijn ouders die wellicht in diepe ellende moeten verkeren stuurt hij geen cent.
Nieuw Cairo is een boek dat reeds van 1945 dateert en dat nog steeds brandend actueel is want het gaat ondermeer over corruptie bij hogere staatsambtenaren. Het was trouwens de eerste keer dat Nagieb Mahfoez zich zo duidelijk in zijn literair werk over politiek uitsprak. Het boek is zéér mooi wat verhaallijn betreft. In dit boek toont de auteur andermaal zeer duidelijk hoe sterk hij zijn personages kan uitwerken. Vooral het hoofdpersonage, Maghoeb, is erg overtuigend. Ondanks je het absoluut niet met zijn 'filosofie' kan eens zijn ga je toch onweerstaanbaar sympathie voor hem voelen. Het feit dat hij voortdurend met zichzelf in conflict ligt maakt hem als mens, die voortgedreven wordt door een manklopend systeem, aanvaardbaar en herkenbaar.
Het thema vriendschap wordt tussen alle ellende naar voren gestuwd als een onverwachte troost en bron van kracht. Die vriendschap wordt hier vooral vertegenwoordigd door het personage van Ali Taha. Voor wie de biografie Mijn Egypte gelezen heeft zal ongetwijfeld opmerken dat de zachtaardige Ali Taha heel wat gelijkenis vertoont met zijn schepper. Nieuw Cairo is een zeer mooi en humaan werk dat voor iedereen die maar enigzins met macht in aanraking komt verplichte literatuur zou moeten zijn.
|
Reacties (0)Delen
|