Gelezen door: André Oyen (3553 boeken)
Citaat: "
Toen hij nog voetbalde had hij ooit een trainer die moeilijke woorden riep vanuit de dug-out. Als ze een voorsprong verdedigden stonden riep hij: Consolideren.
Frank werd er gek van. Hij liep zo midden in de wedstrijd naar de zijlijn en zei tegen de trainer: Wilt u geen woorden zeggen van meer dan twee lettergrepen?
De trainer was slim en vroeg direct: En lettergrepen dan?
Frank was nog slimmer, die zei: Dat zijn twee woorden, meneer de trainer: letter en grepen.
Dat is het verschil tussen ons: taal is voor mij een spel, hem zit het in de weg."
Eén van de Nederlandstalige boeken dat me een opdoffer van jewelste verkocht was Morgen zijn we in Pamplona uit 2007 van Jan van Mersbergen. Daarin werd een in een sobere taal zo een aangrijpend maar ook keihard manportret geschetst dat ik er na al die jaren nog steeds niet goed van ben. In zijn zesde, Naar de overkant van de nacht (2011), dat bekroond werd met de BNG Literatuurprijs, volgden we een eenzame drinker tijdens de carnavalsnacht. Weer lazen we over zo'n outcast, die beetje bij beetje z'n tragische levensgeschiedenis prijsgaf.
In De laatste ontsnapping confronteert de auteur ons opnieuw met een eenzame man, Ivan, die een land in oorlog in Oost-Europa ontvluchtte en weinig bagage maar ook een geheim meebracht. Er is een naamloze verteller die net ontslagen is, hij heeft een zoon van tien en een iets jongere dochter.
Jan van Mersbergen (1971) heeft een ongelooflijk talent om heel gedreven eenzame, zwijgzame mannen te portretteren, die zich meestal door een anonieme verteller laten vertegenwoordigen.
In 'De onverwachte rijkdom van Altena' heeft een vrouw, Mar geheten, het hoogste woord. Ze is getrouwd met de zwijgzame polderjongen Frankie, en ze hebben een gehandicapte zoon Willem, die een probleem heeft met zijn benen . Mar zit in de zorg maar daar horen we haar nauwelijks over, ze praat vooral over het werk van haar man, die vijvers aanlegt in de omgeving van het half-verzonnen dorp Altena, waar ze allebei geworteld zijn. Vroeger was daar een meertje, aan de rand waarvan ze elkaar hebben leren kennen, een heerlijke plek om te zwemmen en te spelen, maar eigenaar Rochat zette er een hek omheen en sloot het af: weg paradijs! Als Rochat sterft, duikt zijn dochter Eef op, een schrijfster die het zaakje geërfd heeft maar het beheer ervan aan haar vroegere vriendin Mar en haar man (ex-vriendje van Eef) overlaat. Die komen erachter dat zich in het meer een schat bevindt, waarmee ze de peperdure operatie van hun zoon Willem kunnen betalen. Mar verwoordt de typische gevoelens van kleine gemeenschappen. Zo’n klein, overzichtelijk groepje mensen geeft Van Mersbergen de kans hun diverse trekjes goed uit te lichten: stille Frankie, praatgrage Mar, dappere Willem, wereldse Eef, maar het verhaal begint met een mysterieuze Japanse gast, nota bene Murakami geheten. Natuurlijk is die naam geen toeval, het verhaal heeft wel een ietwat MuraKami-achtigesfeer.
Ieder hoofdstuk van het boek begint met een cryptogram dat Mar oplost, opgaven die staan voor de levensraadsels op ons pad. Door songteksten te citeren, Japanse spreuken door zijn verhaal te roeren en oude mythische verhalen te vertellen, geeft Jan van Mersbergen als het ware richting aan de feiten waar het allemaal om draait en die Mar, een vrouw van een jaar of vijftig, gedurende de hele roman in een lange voortkabbelende monoloog haarfijn uit de doeken doet.
In Jan van Mersbergens nieuwe roman komen zijn vertrouwde thema’s, zoals het dorp versus de stad, in versterkte manier naar voren, dat levert eenzaamheid maar ook samenhorigheid op. En dat levert weer eens een voltreffer van een boek op, dat ik echt van harte aanbeveel..
|
Reacties (0)Delen
|
Gelezen door: Peter Geiregat (479 boeken)
Mar blikt terug op de gebeurtenissen in Altena, terwijl ze op een skipiste in de Alpen zit en een cryptogram oplost. Elk hoofdstuk vormt een raadsel van dit cryptogram. Alles begon met het overlijden van Rochat. Hij was gehaat omdat hij ' de Put, omheinde met een hek. Zijn dochter is een beroemd schrijfster. Op de begrafenis overlegt ze met Mar en Frankie opdat ze het beheer van de put op zich nemen. Rochat liet vastleggen dat de "rijkdom' van de Put ten goede moest komen aan heel Altena. Een eigenaardige clausule toch wel. Mar en Frankie zoeken uit welke verborgen meerwaarde de Put wel heeft. Ze ontdekken dat Rochat van de Put een mosselkwekerij heeft gemaakt. Als ze merken dat er parels in de mossels groeien, beseffen ze dat ze een goudmijn in handen hebben. Ze openen de Put voor recreanten. Met de rest van het geld twijfelen ze om een risicovolle en dure operatie te laten uitvoeren bij hun kreupele zoontje. Druist dit in tegen de wens van Rochat om de rijkdom te delen. Vinden ze een uitweg uit dit delemma ?
Dit boek werkt. De personages zijn geloofwaardig. De cryptogrammen vormen een meerwaarde. De taalvirtuoos in van Mersbergen komt tot zijn recht. Het einde had een sterkere apotheose verdient.
|
Reacties (0)Delen
|