Een kamer met een tafel en schrijfgerei.

Gelezen door: André Oyen (3553 boeken)

Citaat: " Wat jammer voor de boeken/ steeds was ik een goedgunstig lezer/ en ach de arme gedichten/ ze hebben het al niet breed/ daarom lees ze in mijn plaats/ toon wat ijver/ lezers lievelingen/ lees elk gedicht dat je/ maar vinden kan want/ o wat zullen ze me missen/"

Voor een gepassioneerde dichter is een kamer, een tafel, pen en papier, voldoende zijn. Dat weten we van grootheden als Pablo Neruda of Jacques Prevert. Ivo Van Strijtem is niet alleen een gedreven dichter, hij geniet ook een grote faam als onvermoeibaar propagandist van de poëzie – als vertaler, bloemlezer en essayist. Ook in zijn recente bundel leert de lezer hem van die poëzieminnende kant kennen. Van Strijtems gedichten munten zowel uit in poëtisch taalgevoel, als in respect voor klassieke thema’s. Titels als ‘De tuinman en de dood’, ‘Braambos’, ‘Leeuwenkuil’ en ‘De barmhartige Samaritaan’ roepen de schaduwen van andere grootheden uit de poëzie op. Maar toch schrijft hij nieuwe gedichten soms wel met een nostalgische knipoog, maar zijn taal blijft fris en zijn gebruik van de bekende thema’s heeft steeds een originele soms licht badinerende invalshoek. Hoe kan je de literatuur beter promoten dan een gedicht te schrijven waarin je de mensen oproept om te lezen zoals hij doet in de cyclus ‘Sterven, acht etudes’. Ivo Van Strijtem weet ook heel mooi de tweeheid weer te geven in de verhouding tussen gedicht en dichter. Ook brengt de dingen hulde aan zijn geboorteland in het gedicht ‘Dingen van waarde’ door een aantal zaken te vermelden die België de moeite waard maken. Het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck komt langs, net als Louis Paul Boon, Jacques Brel, René Magritte en enkele andere grootheden uit de cultuur. Maar ook de sporthelden Ceulemans en Pfaff en een kapelletje bij Strijtem. In het laatste deel van Een kamer met een tafel en schrijfgerei (met de gelijkluidende subtitel) borduurt Van Strijtem voort op eerdere onderwerpen maar nu komt het schrijfproces zelf ook ter sprake. Uit ‘Landweg’: ‘Meermaals schrijf ik mij een landweg / op zoek naar het gedicht dat niet meteen / komt opdagen ook al zit het / in de binnenstad op mij te wachten’. Drie pagina’s weidt hij tenslotte in verrassende distichons uit over zijn bedenkingen omtrent de poëzie en over zijn verlangens: ‘want ik wil vrede in de wereld vrede en ook / naakte vrouwen die mij afschermen van de dood’. Een prachtige bundel.

 | Reacties (0)Delen |
0 reacties: