Gelezen door: André Oyen (3553 boeken)
Citaat: "Ze gingen het huis uit en liepen naar de eendenvijver. Op een bank bij het houten bruggetje spreidden ze een krant uit en gingen zitten. De wind tipte de neerhangende regen van de bladeren."
Bij de bekendmaking van de Nobelprijs voor de literatuur 2005 werd Harold Pinter de belangrijkste toneelschrijver van de tweede helft genoemd, die in zijn toneelstukken de afgrond onder het alledaagse gezwets blootlegt en de gesloten deur waarachter onderdrukking heerst, loswrikt." Ziedaar de enige zin waarmee het comité motiveerde waarom de Britse toneelschrijver de Nobelprijs voor de Literatuur waardig was.
Pinter schreef de eerste versie van De dwergen in de jaren vijftig en voltooide het boek in 1989, waarna het aan een zegetocht over de wereld begon. De dwergen is zijn enige roman. Maar ook in deze roman blijft hij een echte toneelschrijver, want aan uiterlijke beschrijvingen waagt hij zich niet en dialogen voeren de boventoon. Het opgevoerde Londense vriendengroepje bestaat uit rasechte praters. Leidersfiguur Pete Cox, schizofreen Len Weinstein en uitvreter Mark Gilbert doen weinig anders dan spreken. Als het moet langs elkaar heen. Daarbij drinken ze thee of halve liters bier in de pub en steken ze sigaret na sigaret op.
De dialogen wisselen van pseudo-academische prietpraat, triviale intermezzo’s tot lange theoretische uiteenzettingen. Het intellect van het drietal is het enige dat telt, maar ook datgene dat faalt. Hun gesprekken zijn grotendeels onnavolgbaar en zitten vaak tegen de grens van gekte aan, om er zo nu en dan over heen te gaan. Het fysieke is niet belangrijk in het intellectuele dodenrijk waarin het drietal zich bevindt. In de bittere wereld van Pinters absurde realisme is geen verlossing voor handen.
Een uiterst sterke roman die nog altijd geen sprankje van zijn kwaliteit en actualiteit verloren heeft.
|
Reacties (0)Delen
|