Gelezen door: Marita Schaukens (140 boeken)
Citaat: "Er voltrekt zich iets aan hem, er valt een vorm om hem heen die hij niet kent. Plotseling is het alsof hij alles op het veld kan overzien, alsof hij alles om zich heen kan voorspellen, kan verstaan. De ene run volgt op de andere, en allemaal eindigen ze op dezelfde manier: strak tegen zijn trui."
De Noor Oliver (de 'hij' in het fragment) schittert net voor de zomervakantie als keeper. Het gelukzalige gevoel de bal volledig onder controle te hebben staat in schril contrast met de crisis in het gezin, als blijkt dat zijn vader vreemdgaat. Vanaf dan komt alles op losse schroeven te staan. De 'olijke' Bendik, Olivers neef en beste vriend, en Sadie, het kleine katje, helen de onrust en onzekerheid gedeeltelijk, tot blijkt dat Bendik zélf, de dood van zijn eigen vader, vijf jaar eerder, met overdadig drinken probeert te verwerken.
Oliver weet hier allemaal moeilijk mee om te gaan en het is mooi hoe van de Vendel die vertwijfeling en agressie toont in zijn roman. Tegelijk groeit bij Oliver dan ook nog eens het besef van zijn seksuele geaardheid. Eigenlijk is het boek het verhaal dat Oliver later in zijn leven aan zijn Nederlandse vriend Tycho (de ik-verteller) vertelt. De roman is dus opgebouwd als een raamvertelling, met het verhaal van Olivers zomervakantie als flash-back. Die laatste is mooi gestructureerd in grote delen (de laatste is de kanotocht van Oliver, Bendik en Kristoffer, Oli's vader, waar de waarheid aan het licht komt).
De beredeneerde structuur geeft aan dat Oliver na al die jaren zijn emotioneel geworstel als adolescent kan beheersen. Tegelijk beseft Tycho dat dit verhaal hen met elkaar onlosmakelijk verbindt. Een mooie roman voor jongvolwassenen en oudere lezers.
|
Reacties (0)Delen
|